The Walking Dead
Het is pauze. Ik loop door de kantine van mijn school, gevuld met studenten. Uit sommige hoeken van de open ruimte komt rumoer. Een groepje discussieert over het examen dat ze net hebben gehad. Ergens anders denken enkele studenten giechelend terug aan hun weekend. Maar door dit sporadische geklets en gelach heen hoor ik de stilte. Luid en duidelijk.
De meesten hebben hun hoofden namelijk naar beneden gericht, hun ogen neergeslagen. Duimen glijden met uiterst gemak over een scherm. De telefoon is hun ‘gesprekspartner’. Zelfs als ze opstaan van hun plaats, blijft hun blik gekluisterd aan die mechanische drug in hun handen. Al schuifelend lopen ze naar hun lokalen. Af en toe opkijkend, vluchtig, zodat ze nergens tegenaan botsen. Dan kun je het zien: de doodse blik in hun ogen. De gelijkenis met de zombies uit The Walking Dead is treffend. Ze zouden zo mee kunnen spelen in de horrorserie; niemand die het zou opmerken dat ze geen dik masker dragen.
Oké, misschien overdrijf ik een beetje. Maar ik denk dat mijn punt duidelijk is: het telefoongebruik onder jongeren loopt de spuigaten uit. En dat doet me pijn. Gemiddeld zitten jongeren vijf tot zes uur per dag op hun telefoon. Bijna de helft daarvan op sociale media. En dan bedoel ik niet alleen mijn mbo-studenten. Nee, ook middelbare scholieren en zelfs basisschoolleerlingen. Mijn dochter uit groep vijf (!) is een van de weinigen in haar klas die geen telefoon heeft. Jongeren krijgen er steeds vroeger een in hun handen geduwd. Door dit te gedogen, te aanvaarden, zelfs te stimuleren, ontneem je ze de onbevangen status die ze verdienen. Ze hebben toegang tot allerlei dingen waar volwassenen vaak al met afgrijzen naar kijken.