Ik kijk op van zijn telefoon. ‘Heerlijk is dat, hè?’ zeg ik. ‘Als student had ik zó veel geld en kon ik doen wat ik wilde. Lekker uit eten, de nieuwste kleren kopen. Ik leefde the good life. Ik had een paar bijbaantjes en leende zo veel als mogelijk was. Gewoon alle vinkjes aanzetten bij onze grote vriend DUO en het geld stroomde binnen.’
De student kijkt me wantrouwend aan. Alle anderen zitten inmiddels en luisteren aandachtig mee.
‘Weet je hoeveel ik moet terugbetalen?,’ vraag ik vervolgens en richt me tot de hele klas. ‘50.000 euro. En daar heb ik vijftien jaar voor. Ik kan je vertellen, zo’n schuld is echt niet fijn als je een hypotheek nodig hebt. The good life is tijdelijk. De nasleep ervan kan heel lang zijn. Dus vraag jezelf af: heb ik die schoenen echt nodig? En die extra lening? Ik weet wat je in ieder geval wél nodig hebt: dat hoorcollege.’
De student staat nog steeds met zijn mobiel in z’n hand naast me. Een beetje beteuterd.
‘Stop nu je telefoon maar weg, want we gaan knallen.’